VAN M2 WILLEM BILDERDIJK. EERSTE DEEL. At non Tithoni fpernens Aurora fenectam, ,, LINGEN?" Het is zoo: 't was toen opgezameld uit wat er nog van mijn vroeger tijd onopgeraapt was; en hier geef ik wat één zelfde tijd, die der volkomen grijsheid, oplevert. Men zegge dus vrij: Α'παθὴς, ἀναιμόσαρκος, als Anakreon zegt, piept her krekeltjen voort, en Cantando moritur nec fentit taedia mortis. Mij |