Графични страници
PDF файл
ePub

EEN STEM.

Ja, de arbeid fterkt de handen,

En geeft den boezem kracht.

EENE ANDERE.

In haar beslaan de banden

Van 't menfchelijk geflacht.

ALLEN.

Zy is des aardrijks heil, der zalige Englen vreugd,

De ware Burger-, ja de ware Christendeugd.

DE EERSTE STEM.

Ze is de uwe, nijvere Amftelaren,

De deugd, uit wie uw grootheid spruit;

Ja, vlict' ze ook ons door hart en aâren;

DE TWEEDE STEM.

Ja, drukken we uwe deugden uit!

AL.

[blocks in formation]

AAN MIJN VRIEND

BUS SINGH.

Mijn Busfingh, die met my in 't barnen van de twisten Voor God en Nasfaus zaak gemoedigd duldde en leedt, Bestendig Vriend in nood, en openhartig Christen,

Vraag niet of uw lot my 't weeke hart doorfneed.

Gy weet, als weinigen, de hardheid van mijn lijden

Volkomen, en uw borst gevoelde 't voor uw Vrind;

En juichte, als kalmer ftond in 't uitzicht mocht verblijden, Dat, als een nevel, daagde en wegftoof met den wind.

En ik, zoude ik u fteeds, van de eigen onverlaten Omringd, mishandlen zien, en koud zijn by uw klacht?

Vervolgd van wie de deugd, wie God en Heiland haten?

Wier hart met de eeden fpeelt en met de wroeging lacht? Neen, ftort uw boezem uit! Mijn hart heeft leren weenen, 't Verfmoort zijn eigen wee, waar 't leed van andren geldt; Mocht by harten troost mijn hand flechts hulp verleenen,

[ocr errors]

De keten fcheurde als rag, die thands uw borst beknelt.

Doch neen, wat zoude cen Vriend, wat zouden stervelingen, Wat, vreemden in eene eeuw van dolheid en verraad,

Zich-zelven of elkaêr der duivlenklaauw ontwringen

Die de ijzren nagelfpits in 't hart der braven flaat? Neen, Busfingh; maar Hy leeft die 't monfter weet te toomen, Dat feller woedt en wrokt naar 't nadert tot zijn val. Wy weten 't, wie Zijn bloed voor ons behoud deed stroomen En 't onverdiende leed rechtvaardig wreken zal.

By Hem is troost, is hulp, is redding, is verblijden;

Hem vallen we in den nood niet vruchteloos te voet!

Ja, trotfchen wy 't heelal! Met aardfchen druk te ftrijden,
Valt, onder Jezus vaan, Zijn' uitverkoren' zoet.
Buigen we onze kniên en dragen 't kruis geduldig!

Verheffen wy het hart by neêrgebogen hoofd!

On

Onfchuldig lijden wy, maar zijn Hem 't lijden schuldig;

Hy heeft ons 't kruis op aard ten zegenpand beloofd. Mijn Vriend, miskennen wy den zegen niet van 't schreien; Neen, menglen we, en in dank, de zilte tranen faam! Moge andren 't aardsch geluk met valsch genoegen vleien, Ons deel zij 's Warelds fmaad in Jezus dierbren naam !

Ja, moge ik in uw ziel dien balfem overgieten!

Hy zalft, ja meer, hy heelt waar 't hart flechts niet weêrftaat. Gelooven we! aan 't Geloof zal alles medevlieten

Als de Algenoegzaamheid in d' angen boezem flaat.

1822.

« ПредишнаНапред »