Графични страници
PDF файл
ePub
[blocks in formation]

Moet die Godenschedel pronken,

Dien Natuur een Dichter fchiep!

Maar die bloem der Godenzonen,

Grooter dan een Wareldvorst!

Waar, waar ademt thands zijn borst?

Waar is 't golven van zijn tonen?

Dichters, thands dien naam tot hoon,

Zwijgt! of leert uw cytherfnaren

Met Alcéus grootheid paren

En met Saffoos teder fchoon!

Dierbre, fchoon wy tonen kwelen

In een ruwer Noorderlucht,

Waar geen zoete Zefirszucht

De eens ontgladde borst mag ftreelen;

Zoo, van Ooftergloed doorblaakt,

Onze faamgefmolten zielen

Van heur oorfprong niet vervielen,

Noch ons hart zichzelf verzaakt

o, Ver

[blocks in formation]

KUNSTRECHTERSCHAP.

Midas, jugeant le frère des neuf fœurs,
Transmit fon droit à tous fes fuccesfeurs.

J. B. ROUSSEṛu.

1822.

Den schrandren Midas gaf Apol,

By 't Ezelfierfel aan den bol,

De zelfde rechterlijke macht

Voor heel zijn talrijk pageflacht;
En 't brengt zijn erfblijk van gezag

By ieder uitfpraak aan den dag.

Vrijmoedig des, gy Midasloten!

Betoont uit wien gy zijt gefproten.

GE

GELUKKIG E.

By vlekloos bloed een ftil en needrig lot;

Een peinzend oog, doorftraald van zacht genoegen;
Een juist verstand, - een hart, vervuld met God;
En kalmen moed by zielevreê te voegen:

Zie daar wat meer dan 't weeldrig vreugdgenot,
Dan al de roem van 't noefte letterploegen,
Dan mijnroof is, waarom de harten zwoegen,
Maar dien de dood, de zorg, de vrees, befpot!

Dierbre gift van vlijt noch lotgeval,

Maar van den Bouw- en Vrijheer van 't Heelal, Wie dankt voor u, wie voelde u ooit naar waarde!

Dien fchokk' de ftorm of blaak de Zuiderzon ;

Hy derft geen steun, geen zuivre lavingbron,

Maar overleeft den val der zinkende Aarde.

1822.

15

PAL

« ПредишнаНапред »